Ontdek het klooster van de Descalzas Reales in Madrid
Beleef het Monasterio de las Descalzas Reales dit is een klooster en gelijktijdig een kunstmuseum in de hoofdstad van Spanje, Madrid. Deze strenge gemeenschap is in 1559 gesticht van clarissen-coletienen, maar in de 16e en 17e eeuw werd het hof uitgebreid door de aanwezigheid van Habsburgse vorstinnen en prinsessen, al dan niet ingetreden.Bezoek klooster en bereid je optimaal voor op je trip met praktische informatie, bruikbare tips, hints en de mooiste bezienswaardigheden.

Het Patrimonio Nacional heeft een gedeelte ontsloten als museum om hier de rijke kunstcollectie onder te brengen. In het andere gedeelte van de gebouwen gaat het religieuze leven gewoon verder. Het klooster is gewijd aan Madre de Dios de la Consolación, "Onze-Lieve-Vrouw van Troost"en geniet gelijktijdig sinds 1994 erfgoed bescherming.
Zoek je volgende verblijf
Kies uit miljoenen huizen, hotels en andere accommodaties over de hele wereld

Een unieke ruimte die de Spaanse Oostenrijkers van de 16e en 17e eeuw oproept
Het klooster staat op de lijst van cultureel belang en kreeg in 1987 de onderscheiding van Europees museum. De religieuze gemeenschap van Franciscaner Clarissen die er woont, vestigde zich er in 1559 en staat in de volksmond bekend als de Koninklijke Nonnen op Blote Voeten. Deze naam is afgeleid van het feit dat ze het hele jaar door eenvoudige sandalen dragen.
Het gebouw, dat Jeanne d'Oostenrijk nooit voltooid heeft kunnen zien omdat ze vroeg overleed, combineert de kenmerken van een Castiliaans plateresk paleis, met zuilen van Genuaans marmer in de binnenplaatsen en zalen, versierd met tegels en pleisterwerk in de Moorse traditie, maar met renaissancevormen. De ingetogen voorgevel van het klooster maakt het moeilijk om je de rijkdom van het interieur voor te stellen. Het is gevuld met muurschilderingen, schilderijen, kerststallen, relikwieën en wandtapijten, naast vele andere kunstwerken die deel uitmaken van de fascinerende geschiedenis van het gebouw. De hoofdtrap van het oorspronkelijke paleisgebouw is een van de meest relevante stukken, versierd met muurschilderingen uit de 16e en 17e eeuw.
Huur een fiets gedurende je verblijf zodat je altijd je eigen vervoermiddel bij de hand hebt.
Huur een auto gedurende je verblijf zodat je altijd je eigen vervoermiddel bij de hand hebt.
Huur een camper zodat je altijd je eigen weg kunt gaan geniet van de natuur en cultuur.

Bovendien brachten prinsessen en infantes tijd door in de zogenaamde “Koninklijke Wijk”, waar keizerin Maria leefde en stierf en waar Isabella Clara Eugenia (1566-1633), dochter van Filips II, werd opgeleid. Later schonk zij het klooster de beroemde reeks wandtapijten van Rubens over de Eucharistie, die bestemd waren voor de inrichting van de kerk en het klooster van kapelaans, onder wie de renaissancecomponist Tomás Luis de Victoria, kapelmeester van dit huis en van keizerin Maria.
Tijdens een bezoek aan het klooster verdiepen we ons in relevante aspecten van de geschiedenis van Spanje en Europa. Bovendien kunnen we genieten van de uitzonderlijke ruimte die het biedt vanwege de sterke band met het Huis van Oostenrijk.
Geschiedenis
De oprichting was een initiatief van Johanna van Habsburg. Toen ze regentes van Castilië was, vatte ze het plan op een vrouwelijk jezuïetenklooster te stichten. Deze nieuwe orde, waarvan ze de spiritualiteit zeer bewonderde, beschikte weliswaar niet over een vrouwelijke tak, maar in 1554 had ze in het geheim hun eenvoudige geloften afgelegd. De jezuïet Francisco de Borja overtuigde haar ervan dat de contemplatieve clarissen een meer geschikte orde waren, meer bepaald de hervormde coletienen, die gekloosterd en in totale armoede leefden.

Ze droegen geen schoenen maar sandalen. De arme klaren uit zijn geboortestad Gandía kwamen eerst over naar Valladolid onder Johanna's bescherming en namen vanaf 1559 hun intrek in het nieuwe Madrileense huis. Hiertoe had ze in 1555 het renaissancepaleis van de voormalige schatbewaarder Alonso Gutiérrez () gekocht, waar ze zelf was geboren. De vestiging kan gezien worden als een vroege stap in de 'verkoninklijking' van Madrid, toen nog bescheiden van allure maar in 1561 tot hoofdstad gemaakt door koning FilipsII.
Johanna liet transformaties uitvoeren om de religieuze ruimte in te richten, voegde een kloosterkapel toe en voorzag ook in koninklijke appartementen die geen deel waren van het eigenlijke klooster. Ze was immers zelf niet ingetreden en resideerde meestal in het koninklijk alcazar. Vooral rond religieuze hoogdagen verbleef ze geregeld in de appartementen bij het klooster, waarvoor het Cuarto Real bij het hiëronymietenklooster ongetwijfeld een inspiratie bood. Misschien nog meer stond het Madre de Deus-klooster () van Lissabon model, want Johanna ging zover de plannen ervan op te vragen bij haar tante Catharina. Ze verbond het klooster met het hospitaal Casa de Misericordia, dat ze ook stichtte.

Haar rijke hofcultuur botste enigszins met de eenvoudige devotie van de clarissen. Johanna voorzag in een organist en schreef gezongen missen voor, uit te voeren door een (hoog gereputeerde) koninklijke kapel. In haar private vertrekken richtte ze een portretgalerij in en ze had ook een privaat oratorium, waar ze haar kostbare relieken en religieuze schatten bewaarde. In 1559 liet ze het Heilig Sacrament overbrengen naar de kloosterkerk en in 1572 verleende ze het stichtingscharter. Het volgende jaar kwam Johanna onverwacht te overlijden.

Na haar dood werd Filips II de beschermheer van het klooster. Hij stelde de hoofdkapelaan aan, een seculiere geestelijke die de missen en sermoenen verzorgde met acht – later twaalf – kapelanen. Tussen de hoofdkapelaan en de abdis ontstond een aanslepend conflict over wie de inhoud van de sermoenen mocht bepalen. De abdis en de nonnen gingen ook niet akkoord met de vereiste dat intreders adellijk en 'zuiver van bloed' moesten zijn (d.i. geen joodse of islamitische voorouders hebben). De koninklijke appartementen kregen vanaf 1582 permanente bewoning, toen de keizerin-weduwe Maria ervoor koos het Habsburgse hof in Centraal-Europa te verlaten en zich nabij haar broer in Madrid te vestigen.

Ze woonde er met haar dochter Margaretha (1567-1633), die in 1586 intrad in het klooster en dus de appartementen verruilde voor een cel. In het grote salon hield
Maria audiënties en ontving ze ambassadeurs. Ze beschikte over hofdames, een majordomus en ongeveer honderd personeelsleden. Die laatsten waren aan de overkant van de straat gelogeerd. In feite hield ze een satelliethof dat werd bezocht door de koning, bijvoorbeeld ter gelegenheid van de theatervoorstellingen die ze organiseerde.
Toen Maria in 1603 overleed, nam haar ingetreden dochter Margaretha haar representatieve rol over, maar ze voelde zich er minder thuis in en schaalde het personeel sterk terug.
Hoe er te komen
Adres: Calle de la Misericordia, 2, 28013. Madrid
- Bus : Lijnen 3, 25, 39 en 148
- Metro : Lijnen 5 en 2 (Opera Station)